Het bijzondere verhaal achter het pimpernelblauwtje
De waardplant van het pimpernelblauwtje is de grote pimpernel (Sanguisorba officinalis). De rupsen van het pimpernelblauwtje eten de zaden van de grote pimpernel. Na de derde vervelling laat de rups zich op de grond vallen en wacht tot hij wordt meegenomen door een gewone steekmier (Myrmica rubra). De rups produceert een feromoon dat de mieren aantrekt. De mieren nemen de rups mee naar hun nest, waar ze de rups voeden met larven van andere mieren. De rups groeit vervolgens uit tot een pop en verpopt zich in het nest. Na ongeveer twee weken komt de vlinder uit de pop. De vlinder verlaat het nest en begint te vliegen.
De relatie tussen het pimpernelblauwtje en de mieren is een voorbeeld van coöperatieve symbiose. De rups krijgt voedsel van de mieren en de mieren krijgen een honingachtige substantie voor hun larven.
De relatie tussen het pimpernelblauwtje en de mieren is echter niet zonder risico’s voor de rups. De mieren kunnen de rups doden als ze hem als een indringer herkennen. De rups heeft daarom een aantal aanpassingen ontwikkeld om de mieren te misleiden. Zo heeft de rups een geur die lijkt op de geur van de larven van de mieren. Ook heeft de rups een rood achterlijf, dat lijkt op het achterlijf van de mierenkoningin.
Het pimpernelblauwtje is een zeldzame vlindersoort die voorkomt in Europa en Azië. De vlinder is in Nederland en België beschermd.
Het is niet het pimpernelblauwtje, maar wel een blauwtje ter impressie uit onze eigen foto archief. De vlinder is zeldzaam in tegen stelling tot andere blauwtjes.
Rupsen van een vlinder. Voor meer informatie over vlinders ga naar de Vlinderstichting en ondersteun hen met een gift.